Omstreeks het jaartal 1884 startte Huibert Verweij met het verrichten van timmerwerkzaamheden in zijn nabije omgeving. Hij woonde in Nieuwerbrug aan de Rijn, gelegen in agrarisch gebied. Zijn werkzaamheden bestonden daarom vooral uit het timmeren van hekken, boerderijdaken, hooibergen en hovelingen.
Zijn zoon David ondersteunde hem al op zeer jonge leeftijd met deze werkzaamheden. Net als zijn vader was hij geboren met een aanleg voor ‘timmervakmanschap’. Ze werkten samen tot het overlijden van Huibert in 1913. In het jaartal 1914 heeft David Verweij zijn timmermansbedrijfje officieel aangemeld bij de Kamer van Koophandel.
Het bedrijfje groeide gestaag en inmiddels waren er ook enkele personeelsleden werkzaam. In de Tweede Wereldoorlog kwam de bouw in Nederland echter abrupt tot stilstand. Men heeft zich daarom in die tijd gericht op boerderijrestauratie, fabricage van houten speelgoed, hobbelpaarden, kachelhekjes en wringbokken. Met het laatste werd wasgoed drooggeperst. Het is gelukt om het bedrijfje in stand te houden zonder dat men zich op enige manier heeft geconformeerd met de bezettingsmacht. Dit tot grote trots van iedereen die bij Verweij betrokken was.
Vlak na de oorlog veranderde er weinig voor Verweij. Er was een grote schaarste aan materialen en ook hout was alleen via bonnen verkrijgbaar. David Verweij trok daarom met voorraden boter naar Amsterdam, omdat in de grote steden nog steeds een voedseltekort was. Hij ruilde de boter tegen bonnen voor hout.
Hierdoor beschikte hij over een relatief grote voorraad hout en was Verweij een van de weinigen die grotere hoeveelheden houten producten kon produceren. Hierdoor is het bedrijfje korte tijd leverancier geweest voor de V&D. Deze nam droogrekken af die rond de kachel geplaatst konden worden.
Eind jaren ’40 traden twee zoons van David, te weten Leo en Jilles, toe in het bedrijf. Tegelijkertijd begonnen de jaren van wederopbouw en bevolkingsgroei. Doordat er zeer veel vraag was naar houten kozijnen werd het mogelijk voor Verweij om de focus hier op te leggen.
Naast het produceren van houten producten, werd ook de montage op locatie door Verweij uitgevoerd. Dit was de eerste vorm van montage van een gereed product op locatie. Tientallen jaren later zou er een officiële montage-afdeling opgericht worden.
Een nieuwe locatie in Nieuwerbrug aan de Rijn werd betrokken, omdat de oude te klein werd om compleet timmerwerk te leveren. Uiteraard was er nog steeds sprake van ambachtelijke productie.
In de midden jaren ‘60 ontwikkelde Verweij geheel in eigen beheer gestanste kaasstellingen. Dit hield in dat met een speciaal gefabriceerde pers ijzeren liggers in houten palen werden gestanst. Op deze liggers werden vervolgens de planken gelegd waarop kazen werden opgeslagen. Dit is de eerste tastbare innovatie geweest binnen het bedrijf.
Het produceren van kaasstellingen bleek een gat in de markt en is ongeveer 10 jaar lang de belangrijkste bron van inkomsten geweest. Opnieuw moest een nieuwe locatie betrokken worden in Nieuwerbrug aan de Rijn.
Midden jaren ’70 raakten houten kaasstellingen uit de gratie, omdat deze vervangen werden voor stalen varianten. Daarom werd de focus weer gelegd op het produceren en monteren van houten elementen en dan met name kozijnen.
Eind jaren ’70 werd Verweij voor het eerst voorgeschreven in bestekken. Architectenbureau Stuurman was dusdanig onder de indruk van de productkwaliteit en het feit dat Verweij (toen al) de producten zelf op de bouwplaats monteerde, dat men alleen Verweij-producten wilde afnemen. Dit scheelde aanzienlijk in de bouwkosten.
Stuurman was lid van het ‘scholenbouwteam Midden-Nederland’, wat verantwoordelijk was voor de bouw van vele scholen. De binnenwanden, binnenkozijnen en uiteraard de kozijnen van Verweij werden door Stuurman voorgeschreven bij de bouw van elke school die door dit team geïnitieerd werd.
Bovenstaande heeft het bedrijf door de oliecrisis van de jaren ’80 geloodst. In deze jaren traden ook de zonen van Leo Verweij, te weten David en Ruud, toe in het bedrijf.
Nadat de crisis ten einde kwam, is door beide opvolgers de wens uitgesproken om het bedrijf flink te laten groeien, om zodanig een sterke partner binnen renoverend en bouwend Nederland te worden.
Eigen innovaties werden met deskundigheid en snelheid geïntroduceerd. Kant-en-klare producten waar niet meer aan geschaafd hoefde te worden, werden het uitgangspunt. De merknamen ‘Columbus systeem’, ‘Columbus ramen’ en ‘Columbus deuren’ werden aan deze producten verbonden.
Met het Columbus systeem kwam de focus op renovatie te liggen. Voor het eerst werden kant-en-klare ramen en deuren aangeboden. Dit was ongekend, omdat tot die tijd op de bouwplaats de ramen en deuren op maat werden geschaafd, beglaasd en geschilderd. Het Columbus systeem creëerde als het ware een nieuwe markt met daarin een grote vraag naar renovatie producten. Tot op de dag van vandaag wordt dit systeem met veel succes aangeboden.
Tegelijkertijd begon de ontwikkeling van het revolutionaire Lamikon LongLife systeem, dat gebaseerd is op naaldhout in plaats van het welbekende tropische hardhout. De reden om dit systeem te ontwikkelen was simpel: toen al was duidelijk dat met het specifiek geproduceerde naaldhout, met de juiste detaillering en de juiste verlijming, een duurzaam kozijn in de markt gezet kon worden. Ook hier lag de focus weer op kant-en-klaar, inclusief montage en onderhoud.
Als eerste kozijnfabrikant in Nederland verwierf Verweij Houttechniek in 1997 het FSC®-certificaat. Zo konden opdrachtgevers er zeker van zijn dat er eerlijk hout werd toegepast.
Jaren van groei volgden, waardoor in 2004 de huidige locatie in Woerden betrokken moest worden. De vestigingen in Nieuwerbrug, Bodegraven en Soesterberg werden bijeengevoegd om zo tot efficiëntere processen te komen.
Verweij Houttechniek is sinds die tijd uitgegroeid tot specialist in het kant-en-klaar aanbieden van kozijnen, ramen en deuren. Waar Lamikon LongLife midden jaren ’80 nog in de kinderschoenen stond, is het inmiddels niet meer weg te denken uit de markt en vormt het een belangrijk deel van de huidige omzet.
Het Lamikon LongLife++ Passiefkozijn werd in 2010 geïntroduceerd als antwoord op de (toekomstige) vraag naar energiezuinige gevels.
Vervolgens zijn prefab bergingen, dakkapellen en hsb-wanden toegevoegd aan het assortiment. Dit om een complete systeempartner te zijn voor opdrachtgevers.
In 2015 werd een Noordelijke vestiging geopend te Drachten. Het snel groeiende aantal orders in de noordelijke provincies voedde de plannen om onze positie in Noord-Nederland verder te versterken. Vanwege marktontwikkelingen in het Noorden ontstond vervolgens de mogelijkheid om lokale kennis en kunde aan het bedrijf te binden. De productie blijft echter plaatsvinden op de hoofdlocatie te Woerden.
In 2016 trad Leonard, zoon van David, toe tot het bedrijf. Samen met Ruud en neef Leon - die in 2003 in dienst kwam als financieel directeur - vormen zij de huidige directie.
De geschiedenis bewijst dat onze stelling geen gebakken lucht is: ‘Als het van hout is, is Verweij uw partner.'