Dit artikel verscheen in Bouwen in het Noorden #88 2018. Lees hieronder verder of download hier de pdf.

  

Met de campagne ‘Hout dat werkt’ maakt de timmerindustrie zich sterk voor duurzaam leren, werken en ondernemen in deze branche. Een publicatie in de Metro was aanleiding om te gaan praten met Leonard Verweij, directielid van Verweij Houttechniek, en met Michel Dagelet, accountmanager voor het noorden. Slaagt hun bedrijf erin om nog steeds genoeg vakmensen binnen de poort te krijgen - en te houden?

 

Het in 1884 begonnen eenmans-timmerbedrijfje is anno 2018 uitgegroeid tot Verweij Houttechniek, een bedrijf met 110 mensen op de loonlijst en vijftig mensen die als onderaannemer actief zijn, met name voor de montage. Het hoofdkantoor en de fabriek zijn gevestigd in Woerden. Om tegemoet te komen aan de vraag heeft het bedrijf sinds 2015 een nevenvestiging in Drachten. Voor de landelijke renovatiemarkt fabriceert Verweij onder meer ramen, deuren, kozijnen, prefab dakkapellen, prefab wanden en prefab bergingen. Jaren geleden al is de weg ingeslagen om producten zover mogelijk voor te bereiden, om daarmee opdrachtgevers te ontzorgen. “We leveren kant en klaar af: pasmaat producten, beglaasd, afgelakt en voorzien van alle benodigde montagematerialen. We werken als één loket, waarbij wij het calculeren, inmeten op locatie, ontwerpen, werkvoorbereiden, produceren én het monteren verzorgen. Dit betekent dat wij op onze projecten niet meer hoeven te schaven, te schilderen en te beglazen”, vertelt Michel Dagelet. “Geen onnodige handjes op de bouwplaats dus.”

 

Passend personeel

Het werken voor de renovatiemarkt betekent dat montagemedewerkers ook bij bewoners over de vloer komen. Dagelet: “Je verwijdert soms letterlijk bij mensen een deel van de gevel van de woning. Diezelfde gevel moet zo snel mogelijk voorzien worden van nieuwe elementen. De pasmaat geproduceerde en afgelakte producten minimaliseren de overlast en maximaliseren de doorlooptijd.  We werken - indirect - veel voor corporaties. Onze mensen weten dat er achter de voordeur wel eens iets aan de hand is, en moeten daarmee om kunnen gaan.” De bedrijfscultuur van Verweij is hierop afgestemd. “Onze cultuur werkt ook als een goede filter voor nieuwkomers: binnen een proefperiode weten we al snel of iemand bij ons past of niet.”

 

Jong talent

Het personeel van Verweij blijft vrij lang in dienst. Leonard Verweij: “Een paar jaar geleden was dat gemiddeld dertien jaar, waarbij de gemiddelde leeftijd 42 jaar is. Daarom nemen we ook jong talent aan, dat we zelf opleiden. Als zij voldoen, blijven ze hier ook jaren.” Stagiairs voor de uitvoering komen binnen via het Samenwerkingsverband - SWV Hout - uit Woerden. Verweij heeft jaarlijks vijf stageplekken beschikbaar. “Dat is op veertig productiemedewerkers en twintig eigen monteurs vrij veel. Een deel van die stageplekken is ondergebracht bij de buitendienst, dus monteren op locatie. Dat hebben we op eigen initiatief zo geregeld, het Samenwerkingsverband is namelijk alleen gericht op binnenwerk. Onze stagiairs besteden zo’n 20% van hun stageperiode buiten. Zo proberen we de jongens een brede blik te geven en leren ze hoe het is om in de fabriek én in de buitendienst te werken.”

 

Aansluiting

De aansluiting tussen onderwijs en praktijk is in de bouwsector vaak een punt van discussie. Verweij: “Wij gaan veel dieper dan scholen kunnen gaan. Dat kan ik ze ook niet kwalijk nemen, wij hebben inmiddels zulke dure machines en gereedschappen, daar kan een school niet meer aan tippen. Bovendien: ‘de fabriek’ bestaat niet. Sommige bedrijven doen nog heel veel met de hand, andere - wij ook - werken zeer geavanceerd.”

 

Zwevende kiezers

Onder de jeugd op mbo-niveau 2 en 3 is nog voldoende belangstelling voor het uitvoerende vak van timmerman, en Verweij Houttechniek heeft als voordeel dat het op slechts vijf kilometer afstand van de opleiding ligt. “De leerlingen wonen in de nabije omgeving, dus dan zijn wij een goede plek om naar toe te gaan. We hebben een goede naam onder leerlingen en docenten, en we kunnen vanwege onze omvang variatie bieden in stageplekken”, aldus Verweij. Jongeren kiezen voor het vak omdat hun vader ook in de bouw werkt. Of door het succes van een campagne als ‘Hout dat werkt’, die voor extra instroom van leerlingen heeft gezorgd. “Je hebt het over jongens van 16, 17 jaar die een toekomst moeten kiezen. Een deel daarvan is ‘zwevende kiezer’. Als je die op de juiste manier benadert, kun je ze binnenhalen.”

 

Eén mbo-4-opleiding voor heel Nederland

Op mbo-4-niveau is het ROC in Rotterdam de enige school in Nederland waar calculators en werkvoorbereiders voor de timmerindustrie worden opgeleid. Verweij schetst hoe weinig aanwas daaruit voort kan komen: “Twee jaar geleden slaagden er tien werkvoorbereiders - voor heel Nederland. Daarvan werd één bakker, één ICT’er, twee gingen naar het hbo en één ging bij zijn vader in de aannemerij. Dus de toestroom van werkvoorbereiders is bijna nihil. Voor kantoorfuncties hebben we dan ook wel moeite om personeel te krijgen, terwijl de vraag uit de markt toeneemt.” Gelukkig heeft de campagne ook voor dit niveau gewerkt, de eindexamenklas is dit jaar verdubbeld. “Voor heel Nederland is dat natuurlijk nog veel te weinig, maar het is een begin!”